Kerk, muziek en macht

Ensemble The Great Charm

PROGRAMMA  LUTHER Brasschaat 14 – 10 – 2017 

Harmonia Mundi

Voor de meeste mensen is ‘Harmonia Mundi’ niet meer dan de naam van een CD-label. Voor de Middeleeuwer en de mens van de Renaissance, Luther dus ook, ja tot ver in de nieuwe tijd was die term harmonia mundi veel meer. Het was de uitdrukking bij uitstek van het geloof in de Goedheid van de Schepping: de wereld, het al is uiteindelijk met zichzelf in harmonie.

Maar er is een probleem. Die goedheid zie je niet zomaar, laat staan de harmonia terrestra op deze aarde: dat alles klopt met alles, dat alles in ‘harmonie’ is met elkaar. Integendeel. Een oppervlakkige beschouwer van het wereldgebeuren neemt veel disharmonie waar, hoort dissonanten, ziet geen ‘concordia’, maar discordia… t is hier vaak een kakofonie in plaats van symfonia, chaos in plaats van kosmos…

De kerkvaders, die ook niet blind waren, geloofden toch in die harmonia mundi. Ookal was het paradijs verloren, toch was de goede schepping niet tenietgedaan. Temidden van de chaos moet kosmos te vinden zijn, temidden van kwetsuren, moet heelheid bestaan: ook objectief… vonden zij. Concordia discors: Concordia is het hoofdwoord, discordia slecht bijkomend.

Het kwaad blijft principieel accidenteel.

Dus: er moet geloofd en gezocht worden naar overeenstemming, ook van hetgeen dat niet overeenstemt. Dat was hun levensovertuiging, en de muziek speelde daarin een belangrijke rol. Men zocht met alle vermogens die men had, van de ziel, van het verstand en zeker ook met alle zintuigen… naar die harmonia Mundi, men wilde de musica mundana horen. En zo zag men harmonie en schoonheid in de beweging der hemellichamen (muziek der sferen) en in de mens zelf en in de wereld.. en men zag die in de wonderlijke communicatie tussen tussen ziel en lichaam. En ook daar hoorde men veel dissonanten, zeker als de mensen elkaar op de huid gingen zitten, veel concordia discors. Maar zo vond men –  Je kunt toch niet niet geloven dat er uiteindelijk geen harmonie zal zijn.

Misschien helpt het om je God de Schepper voor te stellen als een kunstenaar (een Musicus), een componist, die de ganse schepping in het aanzijn musiceerde. Het universum is zijn lied, het heelal zijn compositie. Clemens van Alexandrië zei het zo: “God componeerde de hele schepping door er melodie in aan te brengen; Hij bracht de discordia van de verschillende elementen samen in één concert. Het is een kwestie van verhoudingen tot elkaar, in ruimte en tijd. Daar is spanning, maar uiteindelijk worden die opgelost in harmonie…

De hemelse muziek en die menselijke emanaties daarvan die zijn enkel hoorbaar met een ‘geestelijke oor’. Het is musica speculativa. En toch is ze reëel. 

Je kunt er nl. een zwakke afschaduwing van horen… in wat wij gewoonlijk muziek noemen…. volgens de Oudheid dus de minst volmaakte vorm, maar de enige die echt hoorbaar is: de musica instrumentalis… De muziek, die wij maken.

Welnu: Vorsten zouden – net als God – ook als een Musicus het hun toevertrouwde rijk moeten besturen. En ook hier geldt: En ook hier geldt: concordia discors… Dissonanten hebben hun plaats, maar binnen een naar harmonie neigend geheel. Dat is de roeping van de vorst. Was de ideale koning in de bijbel niet David… En was David niet degene die de discordia die Saul teisterde met zijn zang heeft verdreven. En is hij niet de zanger/dichter bij uitstekt: de Psalmen.

Geen wonder dus dat elke christelijke koning en elke bisschop, en zeker de paus een hofkapel moet hebben. – en nu zijn we bij deel 1 van het programma.

Als representant van de meestermusicus God, investeert hij in muziek. Dagelijks klinkt die aan het hof (kerkelijk en wereldlijk). Motetten klinke bij de metten, de lauden, de vespers, de completen. De musici zingen en spelen tijdens de uitgebreide processies door de kerk die voorafgingen aan de mis.

Op zon- en feestdagen was quasi de hele dag muziek.

De composities waren niet bestemd voor een groot publiek, maar hoorden tot het kerkelijk hofritueel. Het bevestigt de link tussen de aardse macht en de hemelse. Het stelt die a.h.w. present. Hierbij is het genre dat wij Motetten noemen de meest complexe muziekvorm, waarin de componist zijn kunnen kan tonen.En natuurlijk kon de koning dat ook, was hij niet Gods representant op aarde, was hij niet net als de Schepper een musicus, wiens regering op wonderbaarlijke wijze de spanningen in de samenleving beheerde….

En als hij niet zelf kon, dan was er vast wel een hofmusicus die stiekem een handje toestak.

Gloria van “Roy Henry.. moet dus van zijn vakmanschap getuigen.

Het Ave regina van Walter Frye is een voorbeeld van zo’n complex motet, De musici spelen verschillende versies: een 3stemmige, een 4stemmige, en een versie uit een 15e eeuws orgeltabulatuur, waarbij de bovenste stem bont versierd (gediminueerd) is.

Op het continent was Dufay de grote componist, eerst in Cambrai, (Noord-Frankrijk viel onder de invloedssfeer van Bourgondië). De aartsbisschoppelijke kathedraal werd bestuurd door een groep kanunniken, waartoe Dufay behoorde. Hij kreeg een training als koorjongen vanaf 1409. 1439 keerde hij terug naar Cambrai waar hij een kanunnikpositie aanvaardde hem verleend door paus Eugenius IV. Verder werkte hij lange tijd in Italië, o.a. bij de pauselijke kapel en vele andere steden, tevens in Savoye.

Vergene bella is een motet op tekst van Petrarca.

Ook een Vlaamse componist kon niet ontbreken, Johannes Touront, .. van Torhout (keizerlijke hofkapel actief). Zijn compositie nog 18 verschillende kopieën bewaard…

  • Roy Henry                                      Gloria                   
  • 1386 – 1422
  • Walter Frye                                     Ave regina caelorum
  • ? – 1475
  • Johannes Touront                            O gloriosa regina
  • ca. 1450 – ca. 1480
  • Guillaume Dufay                             Vergene bella
  • ca. 1397 – 1474

Luther is helemaal opgevoed in deze opvatting van muziek. Hij onderschreef deze visie op muziek ook volkomen. Zijn lofprijzingen op de muziek als Gods allerhoogste gave aan de mens, zijn passie voor het muziekonderwijs op school: ze kaderen allemaal in deze visie op muziek, die present stelt dat er in een gebroken wereld heelheid is.

Hij adviseerde niet voor niets een neerslachtige collega, die orgel speelde, om niet te blijven tobben, maar op te staan, een orgeltgrapper onder de arm te nemen en te gaan spelen. En dan moest hij zeggen:

Zo, duivel, nu is het met je macht gedaan, want ik ga muziek maken…

Luthers favoriete componist was Josquin de Prez, een Vlaamse meester van het contrappunt.Die kon als geen ander de noten laten doen wat ze moesten doen: de goddelijke volmaaktheid uitdrukken, de eenheid der tegendelen vormgeven.

Waar Luther tegenaan liep, was dat binnen het wereldbeeld van toen er geen enkele speelruimte overbleef voor dissidente stemmen. Alles was met alles verknoopt, kerk en staat, absolute macht. De compositie van de wereld was volledig dichtgetimmerd. De paus dekte de keizer, de keizer knapte het vuile werk op voor de paus. Op een bepaald moment kwam Luther tot de conclusie dat wat zij deden moest worden tegengesproken. En als je daar tegenin gaat, krijg je problemen. Om in de Beeldspraak te blijven: Luther was een dissonant, die zich niet liet oplossen. Men probeerde hem een toontje lager te laten zingen, maar hij weigerde. En dan krijg je problemen.

Uit de kerk gezet (heel kort evoceren).

Maar hij liet zich niet doen… Ook liet hij zich de muziek niet afnemen. Integendeel.

Hij beoefende en beleefde de musica instrumentalis intens. Hij zong, hij speelde luit. Hij beheerste het contrapunt voldoende om ook zelf eenvoudige zettingen te maken. Maar bovenal: Het evangelie klonk hem letterlijk als muziek in de oren.

Muziek en zang zijn met het evangelie verbonden. Muziek is geen illustratie, geen ornament, maar:

Muziek is een modus waarin het evangelie effectief verkondigd wordt. Het is ‘viva vox evangelii’ Het staat op gelijk niveau met de (preek, homilie). Het is performante evangelieverkondiging = dat je ‘gemoed verkwikt’ wordt, dat je voelt dat je ‘vrolijk’ wordt.

  • De ‘koralen’ als de stem van het volk, tevens (of misschien wel primair) voor ‘thuis’ en catechese
  • Gebeden, psalmen, verkondigende, ‘leerrijke liederen’.
  • De betekenis van ‘kerkmuziek’ wordt versterkt:

Zonder Luther geen Bach..

Hij maakte de teksten zelf, en soms ook de melodieën erbij. In de stijl van de meesterzanger. Phonascus..

Z’n eerstelingen : twee ballades – wat enkele Antwerpse knapen is overkomen, — wat hem als vertwijfelde mens is overkomen, nl. Dat God hem zomaar heeft geredt. Wij gaan nu naar de tijd van Luther met een wederom Antwerpse componist: Willem Ceuleers, die “ein neues Lied” van Luther kortelings zelf heeft getoonzet.

Vervolgd wordt met een drietal Lutherkoralen getoonzet door Johann Hermann Schein. De (wisselende) instrumentatie is van ons. Het Vater unser tevens in een koraalvoorspel van Georg Böhm, leraar van Bach.

  • Martin Luther/Willem Ceuleers        Ein neues Lied
  • 1483 – 1546        geb. 1962
  • Johann Hermann Schein                  – Nun freut euch
  • 1586 -1630                                      – Christ lag in Todesbanden
  •                                                        – Vater unser im Himmelreich  
  • Georg Böhm                                    Koraalvoorspel “Vater unser im Himmelreich”
  • 1661 – 1733

Geen onderscheid tussen wereldelijke of geestelijke muziek.

Why should the devil have all the good music…
Fout – te negatief: Waar mensen samen zijn en goede muziek maken, heeft de duivel geen kans

Het volgende blok toont hoe een melodietje zowel gebruikt wordt voor een eenvoudig liedje: als voor meer serieuze muziek: een 4 stemmig koraal met de tekst “Von Gott will ich nicht lassen”, een triosonate, waarbij het lied gevarieerd wordt, een dans: Allemande (van een Antwerps componist) en uiteindelijk de koraalbewerking van Bach.

  • Europees erfgoed
  • De oudste tekstoverlevering is Italiaans: La monaca
  • Madre non mi far monaca, che no mi voglio fare…
  • mama, laat mij geen non worden!

De melodie “Une jeune fillette de grand’ valeur” [‘vocale allemande’ – a combination of dance and folk music lyrics voor het eerst : in “Recueil de plusieurs chansons divisè en trois parties” a collection of “Voix de Ville” published by Jehan Chardavoine (1537-c. 1580) in Lyon, France in 1557.

Une jeune fillette
De noble coeur
Plaisante et joliette
De grand’ valeur,
Outre son gre on
l’a vendu’ nonette,
Cela point ne luy haicte
Dont vit en grand’ douleur.

  • Allerlei vrome toepassingen, m.n. in Frankrijk… Maria, kerst.. > Noels.
  • Maar dan parallel daaraan ook een Duitse lijn:
  • Werelds: lente: Ich ging einmal spazieren..
  • Gewijde tekst: Ludwig Helmbold aparte druk in 1563. Von Gott will ich nicht lassen…EKG 283
  • Zelfs melodie EKG 9: Mit Ernst, o Menschenkinder”. (bij ons: Verwacht de komst des Heren..’

Zeer populair.. Bij ons vooral in de periode van de 80jarige oorlog, bijtende anti-paapse liederen…

  • Johannes Eccard                              Koraal “Von Gott will ich nicht lassen”
  • 1553 – 1611
  • Anonym                                          “Madre non mi far monaca”
  • Francesco Turini                             Sonate “E tanto tempo hormai”
  • ca. 1595 – 1656
  • Emmanuel Adriaenssen                   Allemande “La nonette” uit:
  • 1540/1555 – 1604                             Pratum Musicum 1584, Antwerpen
  • Johann Sebastian Bach                    Koraalbewerking
  • 1685 -1750                                     “Von Gott will ich nicht lassen”

Zonder Luther geen Bach.

Derde triosonate voor orgel, die The Great Charm al eerder heeft uitgevoerd in de bezetting blokfluit in g, traverso en B.C. Gekoppeld aan delen uit BWV Cantate 76 (nr 2…, later ook uitgevoerd als Hervormingscantate). De openingssinfonia van het tweede deel van deze cantate is = het eerste deel van de orgelsonate.

Bach was nl. heel pragmatisch (hij had uit zijn Weimar en Köthense tijd) nog stapels concerten liggen :brandenburgse concerten). Ook zijn bekende orgelwerken, zoals de schübler Chorale vaak bewerkingen van aria’s. …

Rollen om: nemen de beide soli voor alt: rec/arioso en aria en omlijsten die met de andere delen van de sonate…. Soort nieuwe cantate.

Musici en componisten waren altijd afhankelijk van de mogelijkheden die de machthebbers (het geld) hen boden. Zij moesten zich voegen naar de wensen van hun broodheren, maar gingen daar vaak pragmatisch en tegelijk creatief mee om.

De charme van The Great Charm is dat zij eigenlijk hetzelfde doen: zij passen de muziek aan onze mogelijkheden en zo ontstaat er iets nieuws.

Mocht u nog eens iets helemaal nieuws willen horen indezelfde muzikale taal als die van Bach, dan … 28/10… Ceuleers.

  • Johann Sebastian Bach                    (Orgel)triosonate IV/Cantate 76
  •                                                        – I Adagio/vivace (= sinfonia cantate)
  •                                                        – Rec. arioso “Ich fühle (cantate)
  •                                                        – II Andante
  •                                                        – Aria “Liebt ihr That”(cantate)
  •                                                        – III Un poco allegro

Uitgaan van de invloed die de geestelijke  en wereldlijke machten hebben uitgeoefend op de muziek en mogelijk vice versa. Ons te laten inspireren tot een interessant, afwisselend programma met prachtige muziek.

Ik was juist een studie aan het lezen van Robert Nosow: Ritual meanings in the 15th- century Motet, waarin o.a. beschreven wordt hoe belangrijk de rol van de (kerk)muziek was aan het hof van Henry IV (-1422) en V. Henry IV had een hofkapel van vele musici, die de opdracht hadden dagelijks voor muziek te zorgen (dus ook te componeren).

Dagelijks moesten de koninklijke chaplains toezien op de hoogmis en de vier canonische offices : metten, lauden, vespers en completen. De mis werd voorafgegaan door een dagelijkse processie vanaf het koor, cirkelend door de kapel alvorens terug te keren bij het koor aan de westdeur.

Op zon- en feestdagen was er de hele dag muziek, de hofkapel reisde mee naar alle belangrijke evenementen. De Koninklijke Kapel reisde dus, maar hoofdzetel was St.Stephen’s Chapel bij Westminster Palace.

De zo ontstane composities waren dus geschreven door vakmensen. Het publiek bestond uit kenners, het volk mocht het meestal alleen van een afstand horen, maar bij de terugkeer van Henry na de gewonnen veldstag bij Agincourt (1415) was het groot feest: 20.000 burgers verwelkomen hem 4 mijl voor Londen in een processie met muziek.: o.a. een Latin song, bij London Bridge; een 3-stemmig motet Ave rex Anglorum/Flos mundi/Miles Christi.

Motetten waren de meest complexe muziekvorm, waarin de componist zijn kunnen kon tonen.

Er waren 3 categorieën motetten

– processie vóór de hoogmis in de kon. kapel

– motetten en anthems geschreven voor memorials, of suffrages, die de traditionele vorm namen van antiphon, versicle en collect, waarin motet of anthem de plainchant antiphon verving’ (de drie memorials na de hoogmis

– de 6 memorials na de compline b.v. Thomas Damett Beata Dei genitrix (The Great Charm heeft dit opgenomen op zijn CD uit 2011).

Op zon- en feestdagen konden de zangers van de kon. kapel een duizelingwekkend aantal polyfone werken verzorgen.

De (uiteraard handgeschreven) zogenaamde “codices”, waren zo gewild dat zij veelvuldig gekopiëerd werden en hun weg vonden door heel Europa.

De koning kon zelf componeren.

Ons programma begint met een Gloria van “Roy Henry“, dat getuigt van zijn vakmanschap.

Het Ave regina van Walter Frye is zo’n complex motet. Wij spelen verschillende versies: een 3stemmige, een vierstemmige (de 4e stem is later bijgevoegd), en een versie uit een 15e eeuws orgeltabulatuur, waarbij de bovenste stem tamelijk bont versierd (gediminueerd) is.

In de 15e eeuw was dit soort (complexe) muziek in Europa onderdeel van processies ter gelegenheid van feesten (als connectie met het sacrale). Complex: vergeten wij niet de complexiteit van de Gotische kathedralen.

Op het continent was Dufay de grote componist, eerst in Cambrai, (Noord-Frankrijk viel onder de invloedssfeer van Bourgondië). De aartsbisschoppelijke kathedraal werd bestuurd door een groep kanunniken, waartoe Dufay behoorde. Hij kreeg een training als koorjongen vanaf 1409. 1439 keerde hij terug naar Cambrai waar hij een kanunnikpositie aanvaardde hem verleend door paus Eugenius IV. Verder werkte hij lange tijd in Italië, o.a. bij de pauselijke kapel en vele andere steden, tevens in Savoye.

Vergene bella is een motet op tekst van Petrarca.

Wij hebben ook een motet geplaatst van de Antwerpse 15e eeuwse componist Johannes Touront, waarvan nog 18 verschillende kopieën bewaard gebleven zijn.

Wij slaan de belangrijkste periode van de kerkmuziek: de Renaissance over. Daarvoor is de ad hoc samenstelling van ons ensemble minder geschikt.

Wij gaan nu naar de tijd van Luther met een wederom Antwerpse componist: Willem Ceuleers, die “ein neues Lied” van Luther kortelings zelf heeft getoonzet.

Vervolgd wordt met een drietal Lutherkoralen getoonzet door Johann Hermann Schein. De (wisselende) instrumentatie is van ons. Het Vater unser tevens in een koraalvoorspel van Georg Böhm, leraar van Bach.

Het volgende blok toont hoe een melodietje zowel gebruikt wordt voor een eenvoudig liedje: mama, laat mij geen non worden! als voor meer serieuze muziek: een 4 stemmig koraal met de tekst “Von Gott will ich nicht lassen”, een triosonate, waarbij het lied gevarieerd wordt, een dans: Allemande (van wederom een Antwerps componist) en uiteindelijk de koraalbewerking van Bach. Wat de titel “e tanto tempo hormai” betekent hebben wij niet kunnen achterhalen.

Tot slot Bach. Wij hebben zijn derde triosonate voor orgel, die The Great Charm al eerder heeft uitgevoerd in de bezetting blokfluit in g, traverso en B.C. gekoppeld aan delen uit Cantate 76, een Luthercantate. De openingssinfonia van deze cantate is namelijk gelijk aan het eerste deel van de orgelsonate. Verder spelen wij de beide soli voor alt: arioso en aria, omlijst met de andere delen van de sonate.

Musici en componisten waren altijd afhankelijk van de mogelijkheden die de machthebbers (het geld) hen boden. Zij moesten zich soms vaak voegen naar de wensen van hun broodheren, werden beknot in hun muzikale vrijheid, maar wisten toch meestal creatief daarmee om te gaan en er iets bijzonders van te maken. Wij doen hetzelfde: wij passen de muziek aan onze mogelijkheden aan en dat heeft ons geïnspireerd dit programma te ontwerpen en te instrumenteren naar onze inzichten. 

Cantate CEULEERS

De verluchtingen werden verzorgd door het Parijse atelier van Johannes Grusch, dat ook het beroemde missaal van Rouen voor zijn rekening had genomen. De miniatuur op de eerste pagina illustreert de indeling van de muziek zoals die werd voorgesteld door Anicius Boethius: volgens zijn theorie behoort de muziek tot de wiskundige disciplines en kan ze onderverdeeld worden in de ‘musica mundana’ (een algemene kracht die het hele heelal doordringt), ‘musicahumana’ (het principe dat mensen bindt, spirituele en fysieke harmonie) en ‘musica instrumentalis’ (voortgebracht door stem of instrumenten). Vanwege deze miniatuur stond het boek in de bibliotheek van de de’ Medici overigens gerangschikt bij de andere wetenschappen van het quadrivium – waaronder astronomie en geometrie.

Alles is met alles verknoopt… kerk staat, onlosmakelijk.

Als je daar tegenin gaat, krijg je problemen.

= Luther

Johannes Touront (ou Johannes Tauranth ; fl.  1450–1480) est un compositeur probablement franco-flamand, actif dans le troisième quart du xve siècle.

Johannes Touront, est très probablement né en la petite ville (ou près) de Torhout, non loin de Bruges. Retrouvé en 2002, un document papal dans les archives du Vatican daté de juillet 1460 (seule source biographique sur le musicien)2, le cite en tant que clerc du diocèse de Tournai3 et « Hofkantorei » (chanteur) de l’empereur Frederick III4, poste qu’il occupe jusqu’en 1467, lorsque son nom disparaît des comptes impériaux5.

Ses œuvres subsistent dans les manuscrits 88 et 89 de Trente (Castello del Buon Consiglio), le Schedelsches Liederbuch6 et dans d’autres sources d’Europe centrale (notamment le Codex Speciálník), mais son style est clairement celui de sa formation en Flandre ou des territoires francophones3.

Emanuel Adriaenssen Anvers entre 1540 et 55 et enterré dans la même ville le 27 février 1604,

luthiste, maître de musique et compositeur

Emmanuel Adriaenssen alla étudier à Rome en 1574, ce qui explique les éléments italiens dans ses publications. Protestant avant la prise de la ville d’Anvers en 1585, il se vit après celle-ci contraint d’embrasser la foi catholique pour des raisons politiques. Avec son frère Gysbrecht, il ouvrit une école de luth à Anvers. Toutefois, en 1587, ils entrèrent en conflit avec la guilde des musiciens parce qu’aucun d’entre eux n’en était membre. Plus tard, cependant, Emanuel aurait été reçu franc-maître à la guilde, car il employa parfois le titre de maître.

Adriaenssen devint un bourgeois aisé qui fréquentait les milieux les plus élevés, où il faisait preuve de sa maîtrise du luth ; il fut probablement sollicité par les familles notables, qui admiraient sa virtuosité. En quatre ans, il put s’acheter deux maisons au Meir à Anvers.

Avec sa femme Sybilla Crelin, Adriaenssen eut six fils et une fille2. Quatre de ses fils furent peintres3 :

Alexander Adriaenssen, (Anvers, 1587-1661) ;

Vincent Adriaenssen (Courtrai, 1595 – Rome, 1675) ;

Cornelis Adriaenssen (Anvers, 1596 – ?, ?), sixième enfant ;

Nicolas (Niclaes) Adriaenssen (Anvers, 1598 – Leyde, 1649), huitième enfant.